Bilbao
Hasselt
EXOTE is een tuin met zowel planten als dieren gepresenteerd in een museum.
EXOTE schrijft zich dus in in de geschiedenis van de mens en van zijn drang om de natuur vorm te geven. Doorheen de geschiedenis zijn er wetenschappelijke, hangende, vlinder en koninklijke tuinen te vinden. EXOTE echter, is een eind–van-de-wereld landschap, waarin de bezoekers verplicht zijn rond te lopen in beschermende pakken. Zowel de dieren als de planten behoren tot de ‘exoten’, een selectie uit de 100 meest invasieve plant- en diersoorten ter wereld.
EXOTE I (2011, BE)
EXOTE I toont een selectie van de meest invasieve uitheemse soorten (flora en fauna) van België. Als we denken aan de plant “Japanse duizendknoop”, die heel makkelijk door beton heen groeit, is het al meteen duidelijk dat we hier niet met een ‘normale’ tuin te maken hebben.
EXOTE II (2016, SP)
EXOTE II toont een selectie van de meest invasieve uitheemse soorten van het Baskenland. De tuin bestaat voornamelijk uit schildpadden (Trachemys scripta), naast de Buddleja Davidii and anderen.
Definitie van een exote (Wikipedia):
Exoten zijn plant - en diersoorten die vanuit één land een ander binnen dringen. Dit gebeurt vaak via zaden die aan de schoenen van vliegtuigpassagiers blijven kleven, of die zij ergens op hun lichaam meedragen. Andere soorten worden vaak bewust geïntroduceerd vanwege hun economisch belang. Er zijn exoten die andere soorten verdringen; in een aantal gevallen ontwikkelen de populaties van deze planten of dieren zich explosief. Deze zogenaamde invasieve exoten kunnen zeer schadelijk zijn voor de natuur. Ze kunnen inheemse soorten wegconcurreren, opeten, infecteren of zich ermee vermengen en de ecosystemen veranderen. Exoten vormen op deze manier wereldwijd een bedreiging voor de biodiversiteit. Daarnaast zijn er invasieve exoten die gezondheidsproblemen bij mensen veroorzaken of economische schade aanrichten.
Het doel is om in het museum een tuin aan te leggen die een reëel gevaar kan betekenen voor het eco-systeem, in geval deze planten en/ of dieren uit het museum “ontsnappen”. Dit maakt het noodzakelijk dat mensen die de tuin willen betreden een beschermingspak aantrekken en na hun wandeling in de tuin een soort (droge) douche nemen om eventuele zaden en sporen te verwijderen. Zo lang de selectie planten binnen de tuin blijft, zijn zij slechts potentieel gevaarlijk. Als zij echter ‘in de vrije natuur’ terecht komen, wordt het gevaar reëel. Niet alleen het publiek maar zeker ook iedereen van de organisatie moet beseffen dat er werkelijk geen enkel deeltje van deze planten mag ‘ontsnappen’. Alle veiligheidsperikelen en -maatregelen maken deel uit van het kunstwerk zelf: zowel de op- als de afbouw, het vernietigen van de planten na de tentoonstelling enz. Het zich goed informeren en documenteren over alle mogelijke gevaren is onontbeerlijk.
Sommige van deze planten bezitten een wonderbaarlijke schoonheid en zijn eveneens zeer agressief: in enkele maanden kunnen ze 2 tot 3 meter groeien. EXOTE is het negatief van de hof van Eden. Potentieel is dit het landschap van onze toekomst. Als de biodiversiteit verder en verder wordt aangetast belanden we in het landschap dat ik ten toon wil stellen: een “arme” , onleefbare mono-wereld begroeid met slechts enkele soorten, waarbinnen mensen lopen die zich op allerhande manieren moeten beschermen tegen een omgeving die ze zelf gecreëerd hebben. Het idee bouwt verder op verschillende tradities: tropische plantentuinen (zoals die in de koninklijke serres), bio-labo experimenten, siertuinen enzoverder.
Om de selectie te maken van fauna en flora, wordt er samengewerkt met wetenschappers. De kennis en de know how zijn daar aanwezig om dit project tot een goed einde te brengen. Voor EXOTE I (2011, BE) kregen we advies van de universiteit van Diepenbeek en het huis voor actuele kunst Z33 te Hasselt. Tijdens EXOTE II (2016, SP) werden we geadviseerd door de Ecology and Plant Biology department EHU/UPV, ICARUS (Environmental Studies), EL KARPIN (Wildlife Centre), BRINZAL (Recovery Center for nocturnal birds of prey) en Bilbao City Hall Gardening Department.
EXOTE I (2011, BE)
Als we denken aan de plant die “Japanse duizendknoop” heet (voor een gedetailleerde beschrijving: zie bijlage 1), die heel makkelijk door beton heen groeit, is het al meteen duidelijk dat we hier niet met een ‘normale’ tuin te maken hebben. In bijlage 2 vindt u een lijst van planten die in aanmerking komen voor deze tuin. Het is eenvoudig een gelijkaardige lijst te maken wat dieren betreft.
Bijlage 1
De Japanse Duizendknoop
De Fallopia japonica, synoniem: Polygonum cuspidatum is een plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De soort komt oorspronkelijk uit Japan, maar de plant doet het lokaal in Nederland en België ook erg goed. Meestal is in een lokaal gebied een grote hoeveelheid van deze soort te vinden, en in de verdere regio niet. De plant staat door de IUCN vermeld als een van de 100 ergste invasieve soorten ter wereld
De Japanse duizendknoop is door zijn groeikracht en relatieve ongevoeligheid voor bestrijdingsmiddelen moeilijk te doden op plekken waar hij eenmaal goed gevestigd is (= meer dan 50 stengels). Bestrijding is gebaseerd op (een combinatie van) drie tactieken en is een meerjarenplan (minimaal drie jaar):
maaien en afvoeren: best omstreeks bloeiperiode (augustus tot september) of meermaals per jaar. Opgepast: het maaisel mag niet vermengd worden met gewoon groenafval, daar elk stukje opnieuw kan uitlopen tot een nieuwe kolonie. Bij meermaals maaien is eenmaal per vier weken maaien in eerste instantie erg effectief: de plant wordt dan gemaaid als er veel energie in nieuwe spruiten is gestopt, maar deze spruiten nog geen energie aan de wortels terug hebben kunnen leveren. Om de plant volledig kwijt te raken zal uiteindelijk elke 14 dagen moeten worden gemaaid.
bedekken: best in het begin van de winter door te bedekken met een flexibele, niet-lichtdoorlatende materie. Opgepast: de randen van de oude stengels zijn messcherp en prikken makkelijk door de meeste materialen heen! Niet-flexibele materialen (bv. betonplaten) moeten absoluut glad zijn, want de minste spleet is genoeg om de plaat te doen barsten. Tot op 7 meter van de afdekking kunnen nieuwe scheuten ontstaan, controle blijft nodig.
chemisch: producten op basis van glyfosaat kunnen bijdragen aan de bestrijding. Deze producten veroorzaken enkel een verzwakking van de plant en doden deze niet. Toepassing gebeurt via verneveling, bestrijken van verse snoeiwonden of injectie in (pas afgesneden) stengels. Vooral bestrijding tussen half augustus en begin oktober is erg effectief. De plant haalt in het najaar reservevoedsel uit de bladeren terug naar de wortels en neemt dan de glyfosaat mee.
Uitgraven is niet efficiënt en zeer arbeidsintensief. De wortels kunnen tot 3 meter diep zitten en als je een stukje van 1 cm vergeet komt de plant (weliswaar veel kleiner) weer terug.
Bijlage 2
Lijst van plantaardige exoten
“De vereiste om specifiek op locatie te werken is ook terug te vinden in andere oeuvres op ‘Prototipoak’, bijvoorbeeld in EXOTE van de Belg Kris Verdonck, een bezinning over de manier waarop de mens ecosystemen kan veranderen. De bezoekers betreden een tuininstallatie, die in werkelijkheid een homogene en verontrustende plek is waar de wet van de sterkste een einde heeft gemaakt aan de biodiversiteit. Een Chinese plant, de Buddleja Davidii, en Trachemys scripta-schildpadden uit Noord-Mexico zijn de enige overblijvende bewoners van dit verwoeste landschap. ‘Een omgeving willen zoals bij Walt Disney, dieren en planten beschouwen als dingen die men schaamteloos kan weggooien, heeft gevolgen voor het milieu’, betreurt Rosa Casado, een van de curatoren van het festival.”
Gerardo Elorriaga over EXOTE II (2016, SP) in El Correo
EXOTE I (2011)
Concept & regie: Kris Verdonck
Dramaturgie: Marianne Van Kerkhoven
Productie: Z33 & A Two Dogs Company
Met de steun van: Provincie Limburg, de Vlaamse Overheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Klara, Cobra.be, Groep C & Levis
EXOTE II (2016):
Concept & regie: Kris Verdonck
Dramaturgie: Marianne Van Kerkhoven
Productie: A Two Dogs Company
In samenwerking met: Mercedes Herrera (Ecology and Plant Biology department EHU/UPV), Iñigo Zuberogoitia Arroyo (ICARUS (Environmental Studies)), Pedro Abad (EL KARPIN (Wildlife Centre)), Patricia Orejas (BRINZAL (Recovery Center for nocturnal birds of prey)), Mitxel Ipiña (Tuinier), Bilbao City Hall Gardening Department
Met de steun van: de Vlaamse Overheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)