Science de l'art
Morsang-sur-Orge
World Expo
Shanghai
Avignon
Genève
UOVO Festival
Milaan
Amsterdam
Antwerpen
Brussel
Turnhout
Een verblindend licht komt uit een glazen kubus van 35cm bij 35cm. De toeschouwers, voorzien van een bril met donkere, beschermende glazen, worden binnengeleid in de ruimte. Het licht dat ons normaal toelaat te zien, verblindt ons hier. Het zou de lichtflits kunnen zijn van een nucleaire ontploffing, of een onophoudelijke, oogverschroeiende bliksem die het einde van de wereld aankondigt. Deze installatie kwam tot stand in samenwerking met de afdeling Philips Lighting (Turnhout). Het doel was een zo krachtig mogelijke lichtbron te creëren in een zo klein mogelijke kubieke ruimte.
BOX is de tweede installatie uit een serie installaties met als uitgangspunt "het einde van de wereld" vanuit verschillende standpunten: de apocalyps als een christelijk idee met sterke surrealistische ideeën. Of de realiteit: de klimaatveranderingen door vervuiling. De mensheid is geëvolueerd tot een vreemde in zijn eigen natuurlijke omgeving.
Als bevroren in de lucht blijven hangen...
Geen woorden worden in de actuele kunstpraktijk zoveel gebruikt – en ook misbruikt – als de woorden ‘multidisciplinair’ en ‘multimediaal’. Wat Kris Verdonck in zijn werk interesseert is niet zozeer het naast elkaar plaatsen van disciplines en media als wel het aanboren van hun – vaak tegengestelde – essenties, het opzoeken van de momenten en plekken waar die tegenstellingen botsen. Als een surfer die héél even op de top van een golf blijft staan. Op dat punt waar klimmen in dalen zal omslaan. Heel even als bevroren in de lucht blijven hangen.
Eén van de basisparadoxen die Kris Verdonck in zijn werk steeds weer letterlijk ‘ten tonele voert’ is die tussen enerzijds de technologische representatie en reproduceerbaarheid en anderzijds de eenmaligheid van de theatrale presentatie, het hier en nu van de levende performance, het werkelijkheidsgehalte van dat wat getoond en bekeken wordt.
Het domein van de kunst is vandaag één van die gebieden in de maatschappij waar op koortsachtige wijze gezocht wordt naar een nieuwe omgang met de technologie die ons dagelijks leven in steeds hogere mate bepaalt en stuurt. In zijn werk wil Kris Verdonck de nieuwe technologieën en media niet gewoon ‘gebruiken’ in een theatrale context, maar hij maakt het probleem van de groeiende impact van technologie op het dagelijkse leven tot onderwerp zélf van zijn praktijk. Die impact gaat immers veel verder dan gebruikswaarde en comfort maar raakt aan de existentiële vragen van het menszijn, aan de zoektocht naar betekenis in het leven en de wereld.
Losgeslagen van het vertrouwde
Welke relatie kan/ wil/ moet de mens met de machine, de robot, de technologie aangaan? Bij elke interactie die de mens met de machine op touw zet, levert hij een deel in van zijn controle over de situatie/ de praktijk/ de gebeurtenis. Deze vertrouwensrelatie brengt de vrije wil van de mens in het gedrang. Het zich overleveren aan de machine kent heel wat gradaties: van het niet-meer-zonder- GSM-kunnen tot de afhankelijkheid op leven en dood van iemand die aan een beademingsmachine ligt. In welke graad ook, steeds houdt deze afhankelijkheid t.o.v. de machine latent of zichtbaar een vorm van paniek in. Paniek als situatie waarin al het vertrouwde wegvalt, waarin men geen houvast meer heeft, waarin men niet meer weet wat er met zijn geest en /of lichaam gebeurt, waarin men overgeleverd is aan het onbekende. Dààr ligt de bron van de sfeer van ‘Unheimlichkeit’ die het werk van Kris Verdonck kenmerkt. Het woord ‘unheimlich’ – het was Freud die dit gevoel onder onze aandacht bracht – laat zich moeilijk vertalen: vreemd, onbegrijpelijk, geheimzinnig, angstwekkend, verbonden met bovennatuurlijke krachten. Letterlijk betekent un-heim-lich: wie geen huis meer heeft, wie nergens thuishoort. Wie losgeslagen is van het vertrouwde.
De relatie van de mens tot de machine werd in de loop van de geschiedenis meermaals vergeleken met zijn relatie tot God. De kern van het goddelijke is immers: de controle over alles, de almacht. De mens als onvolmaakt, onvoorspelbaar, oncontroleerbaar én sterfelijk wezen verlangt naar dat domein van het volmaakte, controleerbare, onsterfelijke. De mens verlangt naar het mechanische: hij wil de robot maken of de robot zijn om aan zijn eigen onvolmaaktheid én sterfelijkheid te ontsnappen.
De acteurs, personages van Kris Verdonck situeren zich in het oog van de storm van dat verlangen. Zij maken de overgang van mens naar machine. Het zijn bijna-cyborgs. Maar precies in dat ‘bijna’ zit hun tragiek. Het zijn tussenwezens, volop in transitie en lijdend onder het feit noch het ene noch het andere te zijn.
Mens = machine
“Kunnen we futuristische ‘ontlichaamde’ beelden werkelijk op het podium zetten? Kunnen we personages laten zien waarvan de functie wordt overgenomen door een object ? Dat zijn o.a. vragen die Kris Verdonck zich stelt. In zijn installaties en performances wordt deze vraag vanuit twee richtingen benaderd: de mens die machine wordt en de machine die mens wordt. In de eerste categorie horen in de eerste plaats die werken thuis waarin de acteurs/ performers in situaties gebracht worden waarin zij gehandicapt worden in hun mogelijkheden, waarin zij b.v. niet over al hun zintuiglijke of mobiliteitscapaciteiten kunnen beschikken. In de tweede categorie speelt Kris Verdonck bewust met het ambigue gedrag van de mens t.o.v. de machine dat fluctueert tussen paniek, de panische angst voor het oncontroleerbare en ongekende enerzijds en anderzijds het inlevingsvermogen, de tederheid haast waarmee de mens in staat blijkt te zijn aan machines menselijke eigenschappen toe te bedelen.
De personages die Kris Verdonck ten tonele voert bevinden zich in een staat van complete eenzaamheid: een volkomen isolement waardoor zij met hun hoofd alleen zijn. Er komt een gedachtestroom op gang die zich ononderbroken uitdiept. Parallel aan deze gedachtestromen gebruikt Kris Verdonck vaak tekst in zijn installaties en performances: een gegeven dat opnieuw naar een theatrale context verwijst. Meestal gaat het om teksten van eenzaam-weerbarstige auteurs zoals Samuel Beckett, Rainald Goetz of Heiner Müller.
Tekst: Marianne Van Kerkhoven
« II bouwt verder op de middeleeuwse freakshows en romantische rariteitenkabinetten, maar heeft net als veel belangwekkende kunst vooral iets profetisch. Met die gedachte kom je buiten: als er over pakweg twintig jaar nog kunstenaars bestaan, zal Verdonck een van hen zijn. »
Wouter Hillaert in De Morgen, 16/09/2002
« Krachtige teksten van Heiner Müller, gedeclameerd onder felle lichten. De visuele impulsen van een gehelmde man, vertaald in auditieve thema's. Een vrouwelijke fakir, gevangen door een web van audioreceptoren in een zo goed als volslagen duisternis. Een sensueel, mechanisch, bizar, briljant luchtduo. Een regen van vuur, mooi maar vol gevaar. Je verlaat de zaal ietwat in de war, overladen met indrukken en met een hoofd vol vragen over ons eigen waarnemingsvermogen. »
Marie Baudet in La Libre Belgique, 09/05/2005
Concept: Kris Verdonck
Dramaturgie: Marianne Van Kerkhoven (Kaaitheater)
Techniek: Raphaël Rubbens, Marc Depauw
Productie: Margarita Production voor stilllab vzw
Coproductie: Kaaitheater (BE), KunstenFestivaldesArts (BE), Festival La Bâtie (CH)
Met de steun van: de Vlaamse Overheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie